< naar overzicht

Kaandorp

Door: Geert-Jan den Hengst

ervaringsverhaal

Op de valreep bedenk ik mij dat er een mondkapje moet worden meegenomen. Dat wordt toch echt verwacht in een taxibusje.

Als ik had geweten dat Kaandorp mijn chauffeuse zou worden had ik dit natuurlijk nooit vergeten. Sterker, dan had ik al zeker een half uur lang een mondkapje gedragen met een voortdurend beslagen bril als gevolg. Zojuist werd ik gebeld door een vrouw die over vijf minuten mijn chauffeuse zou worden. Of ik mij dus klaar zou willen maken. Het zou anders lopen.

Dertig minuten daarvoor had ik mij al laten prepareren. Dus jas aan en urinezak legen, maar dat mondkapje kan ik dus maar niet in mijn systeem krijgen. Omdat ik met een mondkapje niet goed mijn rolstoel kan besturen, laat ik het beschermende lapje op het werkblad van mijn rolstoel leggen om beneden aan de chauffeur te vragen deze bij mij op te doen. Waarschijnlijk niet geheel coronaproof, maar de gemiddelde taxichauffeur doet daar gelukkig niet moeilijk over. Op die ene na! 

Beneden uit de lift komend weet ik al vrij snel hoe laat het is. Door de ramen van de hal zie ik haar staan en terwijl ik naar buiten rij is ze bezig om de lift van de bus te laten zakken. Maar met nog tien centimeter te gaan stopt ze daarmee en vraagt mij of ik een mondkapje bij mij heb. ‘Jazeker, maar wil jij deze even bij mij opdoen? Zelf lukt mij dat niet.’ Haar antwoord kwam niet onverwacht, maar wel hard aan: ’Nee, dat ga ik niet doen en dat mag ik ook niet.’ Van verbazing kan ik weinig anders uitbrengen dan: ‘Nou, dan ga ik maar weer naar boven om daar assistentie voor aan te vragen.’ 

Terug op de eerste verdieping, rijdend op de galerij naar mijn voordeur, zie ik beneden Kaandorp mij nastaren. Zou ze blijven wachten? Binnen hoor ik via de intercom dat assistentie eraan komt. Op de galerij wacht ik de medewerkster op, die inderdaad binnen een minuut arriveert. Onderwijl staat de taxi nog steeds beneden te wachten. Kaandorp moet hebben gezien dat hulp aanstaande is. Nogal flink geïrriteerd roep ik dat als ze graag weg wil gaan, dit zeker niet moet laten. Misschien had ik dat niet moeten zeggen, want spontaan maakt Kaandorp aanstalten om te vertrekken. Beneden aangekomen, met de Fokusmedewerkster achter mij aanlopend, is het taxibusje nergens meer te bekennen. Balen, want ik wil graag naar die ene afspraak in het ziekenhuis. Als ik bel voor een nieuwe taxi en ongenuanceerd mijn ongenoegen uit, krijg ik totaal geen begrip te horen.

Dezelfde taxi komt een half uur later mij alsnog ophalen. Ik kan niet vriendelijk doen, Kaandorp ook niet. Ze zegt dat ze mij nu wel meeneemt, maar een volgende keer moet ik een ander, veilig mondkapje op hebben. Voor alle duidelijkheid, natuurlijk besef ik dat de Kaandorp officieel in haar recht staat. Het staat immers op de website van het taxibedrijf. Maar waarom zo star? Een paar weken geleden weigerde zij mij aanvankelijk ook al om mee te nemen na een week ziekenhuisopname.

Waarom ik haar Kaandorp noem? Ze lijkt sprekend op cabaretière Brigitte Kaandorp, in ieder geval met mondkapje op.